Frans Jaspers: ‘Noorden moet massief inzetten op maakindustrie’

Sinds dit voorjaar is Frans Jaspers voorzitter van de Sociaal Economische Raad Noord-Nederland (SER Noord-Nederland). Dat is een belangrijk adviescollege voor Noordelijke overheden, bestaande uit vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers, met onafhankelijke deskundigen. De ontwikkeling van de economie, sociale akkoorden, nieuwe technologie: over de meest uiteenlopende zaken komt de SER Noord-Nederland regelmatig met adviezen.

Bijna elke dag denkt hij na over de noordelijke economie. Dat dit voor hem geen vrijblijvende baan of activiteit is, blijkt al snel wanneer we het hebben over de werkloosheid in Noord-Nederland. In bepaalde gebieden in Groningen, Friesland en Drenthe lijkt deze zeer structureel. Voor hoger opgeleiden is er vaak nog wel werk te vinden, maar vooral voor de niveaus 2 en 3 van het MBO gaat het de komende jaren steeds lastiger worden in de kenniseconomie.

Niemand heeft een pasklaar antwoord op die ontwikkeling en Frans Jaspers ook niet. Maar in zijn ogen heeft de maakindustrie afgelopen jaren in handelsland Nederland beslist niet genoeg waardering gekregen, en wordt het tijd om te leren van Duitsland waar de economie, mede dankzij de maakindustrie en familiebedrijven, onverminderd lijkt te bloeien. Noord-Nederland zou dan ook alles wat in haar vermogen ligt, moeten doen om de maakindustrie verder te laten ontwikkelen.

‘Maar ik ben zelf slechts de voorzitter van SER Noord-Nederland. Dat betekent dat ik eerder het boegbeeld ben van dit adviesorgaan dan dat ik zoveel te vertellen heb. Integendeel: de adviezen komen van werkgevers, werknemers en deskundigen samen’, vertelt hij.

En daarmee komen we bij het thema van deze rubriek: de managementstijl. Voor Frans Japers hangt die stijl in elk geval nauw samen met zijn functie.

Leiding geven
Leiding geven aan vergaderingen, daaraan is Jaspers al tientallen jaren gewend. Eerder was hij bestuurder bij het UMCG, en voordien was hij directeur van een ziekenhuis in Doetinchem. ‘De ervaring met de bestuursstijl die ik gewend was in de medische wereld in mijn vorige functies, komt me nu goed van pas. Ik werkte toen intensief samen met professionals die precies weten wat ze willen en wat ze kunnen. Die moet je als voorzitter niet de les gaan lezen of voor de voeten willen lopen, en zo gaat dat in mijn huidige functie bij SER Noord-Nederland ook.’

‘Het is vooral mijn taak om de verschillende partijen binnen SER Noord-Nederland samen goed te laten adviseren en te zorgen dat belangrijke adviezen tijdig komen en vervolgens uitgedragen worden. Ik moet daarbij vergaderingen voorzitten, en zorgen dat er goede, breed gedragen adviezen komen’, zo vertelt hij over zijn werk.

Als voorzitter van de SER Noord-Nederland moet Jaspers zes vergaderingen per jaar leiden, en zes vergaderingen van de agendacommissie. Eens in de twee weken heeft hij overleg met Algemeen Secretaris van SER Noord-Nederland, Fleur Gräper-Van Koolwijk. ‘Ik steek veel tijd in de gesprekken die we voeren. We praten veel over de effectiviteit van advisering. Zo komt het nog wel eens voor dat mensen uitsluitend de samenvatting van een advies lezen. De samenvatting moet daarom perfect zijn. Daarnaast is het natuurlijk wel de bedoeling het gehele advies tot je te nemen, het zijn doorwrochte adviezen waar veel werk en tijd in is gestoken’, zegt hij. ‘Als voorzitter ben ik niet persoonlijk verantwoordelijk voor de inhoud van onze adviezen. Wat de Raad vindt, daar gaat het om, ik ben niet meer dan de vertolker van wat de Raad vindt.’ Maar ook die rol lijkt Jaspers op het lijf geschreven. ‘Ik ben een dossiervreter. Ik kan beargumenteren, ik ken de dossiers en ik sta bekend als iemand die wel weet waar hij over spreekt’.

‘Ook denken we na over een nieuwe actieagenda voor het Noorden. Landelijk heeft de SER een energie-akkoord en een sociaal akkoord gesloten. Die moeten een vervolg krijgen in Noord-Nederland. Daar zijn de sociale partners in de SER Noord-Nederland nu mee bezig, in goed overleg met gemeenten en provincies. Dat proces faciliteren en daar leiding aan geven: dat is mijn rol. Ik heb dus vooral een bestuurlijke rol, om te zorgen dat groepen tot resultaten komen.’

Jaspers omschrijft zichzelf als een ‘bestuurder die graag draagvlak wil creëren, consensus nastreeft en daarmee commitment’. ‘En als je dat eenmaal hebt, gaat de rest vanzelf.’ Dat houdt beslist niet in dat er voortdurend gestreefd wordt naar harmonie. ‘Integendeel: stevige discussies, dat is prima. En wrijvingswarmte geeft vaker mooie, gepolijste producten. Zo pakt het ook uit in een stevige en scherpe discussies. Doorvragen, daar houd ik van.’ Volgens de voorzitter is het verder vooral zaak niet te veel voor de troepen uit te lopen. ‘Het is de boel bij elkaar brengen, en zorgen dat er goede initiatieven komen’.
Economie

Wat betreft de huidige situatie van de economie van Noord-Nederland: zijn grootste zorg is de chronische werkloosheid vooral van de lager opgeleiden met vaak beperkte taakgerichte vaardigheden. Probleemgebieden zijn de Veenkoloniën, noordoost Groningen, Noord-Friesland en Zuid-Oost Drenthe. ‘Dat vind ik echt erg. Het is een moeilijke opgave om dit te helpen oplossen. Dat zal toch ook vooral gezocht moeten worden in omscholingen en betere aansluiting van het MBO-onderwijs op de bedrijvigheid in onze regio’s. Als dat lukt dan komen er snelle resultaten. Er komen namelijk steeds minder banen op MBO-niveau twee en drie. Die tussenlaag, die is er in de ijle noordelijke economie niet zo veel. Daarom is het omvallen van Aldel hier ook tien keer erger voor de economie dan het in de Randstad het geval zou zijn geweest. Daar komt bij dat er in de zorg, in de financiële dienstverlening en bij administratieve functies in het algemeen nog meer van dat soort MBO-functies zullen verdwijnen’.


Lichtpunten

Toch is het beslist niet allemaal kommer en kwel in de noordelijke economie, betoogt Frans Jaspers, zeer zeker nier. ‘Vrolijk word ik van het feit dat bedrijven in de Eemsmond met MBO scholen een soort ‘techniek pact’ hebben gesloten. Of van het feit dat er rondom de TT in Assen afspraken zijn gemaakt tussen MBO-scholen en het MKB voor een ‘Engineering Park Techniek’, waar jongeren bijvoorbeeld kunnen sleutelen aan auto’s. Of neem de agribusiness in Friesland en Groningen, waarbij er samen met het van Hall Instituut in Leeuwarden, de RUG of het UMCG nieuwe veelbelovende voedingtechnologie wordt ontwikkeld’.


‘Inzetten op maakindustrie’

‘Ik denk dat het goed is dat we ons niet meer alleen maar richten op de top. Noord-Nederland zou de komende vijf tot tien jaar massief moeten inzetten op de maakindustrie. We moeten een voorbeeld nemen aan Duitsland, ketens gaan organiseren en kijken hoe de MBO-scholen beter kunnen worden ingericht naar de wensen van het bedrijfsleven. We moeten lessen trekken uit het Duitse model. Dat is een van de manieren om iets te doen aan de gigantische werkloosheid in sommige delen van Noord-Nederland, want als we daar niets aan doen, dan is dat echt een maatschappelijke ramp. Dat moet de uitdaging zijn voor ons in het Noorden, de komende jaren!’.

 

 

Geef een reactie